De wieg

Gepubliceerd op 3 februari 2020 om 11:44

Ze zit op de grond, een beetje wiebelig en je kon zien dat haar gedachte alle kanten op gingen.

“Waarmee kan ik je helpen”, vroeg ik haar.

 

Ik wil graag werken met mijn boosheid, maar ik ben ook bang, ze zei met een gebogen hoofd.

Waar ben je bang voor?

 

Als ik de deksel van de put haal, dat ik geen controle meer heb. Ik ben bang voor wat er allemaal tevoorschijn gaat komen. Langzaam keek ze me van de grond af aan als een klein meisje die aan haar vingers plukte.

 

Hier heb ik 3 kussens liggen, een voor de angst, een voor de boosheid en ik leg er ook een voor de leegte neer.

Ze keek me aan en vroeg direct waarom ik de leegte ook neer had gelegd. Kun je de controle voor nu loslaten en op mij vertrouwen?

Ze knikte en gaf zich over.

 

Wil je om de beurt op een kussen gaan zitten en mij vertellen hoe dat voelt of wat er voelbaar is in jouw lichaam? Wederom knikte ze en ze ging zitten.

 

Wat merk je op als je hier zo op het kussentje van boosheid, vroeg ik haar.

Een frons, concentratie, verkennen. Mijn hartslag gaat wat omhoog, ik vind het spannend. Ik merk dat ik wat grond/steun zoek en ik wil eigenlijk wel even gaan liggen om meer te aarden.

 

Terwijl ik haar uitnodig om opnieuw aan te komen op de plek van de boosheid vraag ik naar wat ze nu in haar lichaam voelt. 

Er is een gevoel van spanning, ik vind het heel spannend zegt ze en ze slaakt een diepe zucht. Mijn armen voelen slap, vernauwing in mijn keel en een verhoogde hartslag. Een deel van mij wil blijven en een deel van mij wil weg van de boosheid.

Herken je dit ergens van, vraag ik haar? Het blijft stil. Komt er een beeld op?

Ze knikt, en zegt 'Ik zie een meisje in de startblokken, haar benen zijn vrij om te rennen en haar bovenlijf zit ingekapseld'. Alsof ze geen adem kan halen gaat ze verder, niet vrij om te bewegen. Ze is boos maar ze kan geen kant op. 

 

Mag ik je uitnodigen om plaats te nemen op het kussentje van de leegte en kijk eens of er iets opkomt wat je zou willen zeggen tegen de boosheid.  Ik krijg honger zegt ze, mijn buik voelt leeg. 

"Waar heb je honger naar?' vraag ik haar. Ze scant haar lichaam af en zegt dat ze een stomp voelt in haar maag. Ze vertelt verder, 'Die zag ik niet aankomen, ik voel me uit het lood geslagen, monddood gemaakt'. Ik zie een meisje van ongeveer 8 jaar, die weggestopt is, in de steek is gelaten.

 

De tranen wellen aan en ik zie dat ze er nog tegen vecht. Dan komt het moment van overgave, ze laat haar tranen de vrije loop. Ze haalt een paar keer diep adem en langzaam wordt het stil in haar.

 

Hier heb ik nog een kussentje, jouw innerlijke supporter. Ga daar nu maar zitten zeg ik tegen haar.

'Ahhh dat zit lekker' zegt ze. Hier kan ik rusten en steunen en in zakken. Het voelt als een soort van wieg. Alsof ik nu eindelijk in de wieg mag liggen.

Ze pakt een opgerold dekentje en neemt “zichzelf” opschoot en begint te wiegen.