Het drama van het begaafde kind

Gepubliceerd op 15 mei 2019 om 12:47

Zoals jullie inmiddels weten maak ik verslagen van de boeken die voor mijn Zijnsgeoriënteerde Coachopleiding van belang zijn. Deze keer heb ik gekozen voor "Het drama van het begaafde kind", van Alice Miller. 

 

Waar gaat het boek over?

Mensen kunnen soms zo gericht zijn op het volbrengen van taken en de verantwoordelijkheid nemen voor een ander, dat ze het contact met hun ware zelf kwijt zijn of zelfs nog nooit hebben ervaren.

Vaak piekeren ze meer, de spontaniteit verdwenen (dit laatste herken ik ook bij mijzelf. Ik voel dat ik iets wil doen maar doe het dan niet omdat ik dan bang ben voor de afwijzing) en vaak zijn ze perfectionistisch. De deksel moet op de ketel gehouden worden want je bent er bang voor om die opkomende gevoelens die je nauwelijks kent te gaan uiten. Er komen gevoelens op niet herkend en gezien te zijn door je ouders. Een kind gaat dan snel denken dat die gevoelens geen bestaansrecht hebben, raar zijn of stom en gaat deze uit de weg. Eigenlijk verlaat je dan jezelf.

Het uiten van emoties en gevoelens is dan niet goed ontwikkeld en daar ontstaat de kramp. Je bent begaafd geworden in het niet mogen voelen wat er is. Eenmaal bewust geworden van die gevoelens en door deze toe te laten (bijvoorbeeld schaamte, schuldgevoel of angst) kunnen ze worden geheeld.

Miller stelt in haar boek dat het vaak mensen met een sterke persoonlijkheid zijn die met problemen aankloppen bij de hulpverlening. Dit zijn mensen die vaak ook fungeren als praatpaal voor vrienden. Zij schrijft dat deze mensen als kind al heel goed waren in het aanvoelen van wat er in hun gezin speelde. Ze hadden feilloos in de gaten of een van de ouders verdrietig was, of er ruzie werd gemaakt of dat er een “probleem” broertje of zusje was dat alle aandacht naar zich toe trok. Op zeer jonge leeftijd besloten deze kinderen om hun eigen problemen zelf op te lossen.

Werden er door ouders hoge verwachtingen aan het kind gesteld, probeerde het kind  aan die verwachting te voldoen. Wanneer een van de ouders wegviel, door bijvoorbeeld ziekte of scheiding of de dood, zijn de kinderen in bijna alle gevallen degene die de rol van ouder overnemen, dit noemen we parentificatie. Ze nemen eigenlijk verantwoordelijkheid op zich, die helemaal niet bij hen ligt.

Als kind voel je de enorme roep van je ouders en het is dan bijna onmogelijk om in de kindrol te blijven en niet op wat voor manier dan ook te gaan zorgen voor je ouder(s). Als kind vervul je die rol bijna automatisch en als vanzelfsprekend, want de ouder moet blijven staan, koste wat kost. Dat is de loyaliteit van een kind. Of de overlevingsdrift, maar net hoe je ernaar kijkt. Dat is het drama van het begaafde kind.

Of de titel van het boek nou helemaal goed gekozen is vraag ik me af. Het gaat namelijk niet om begaafd zijn als in IQ maar kinderen die de goed zijn geworden in zichzelf wegcijferen en voor andere zorgen.

We kunnen ons verleden niet veranderen, de krenkingen uit onze kindertijd, kunnen we niet ongedaan maken. We kunnen wel onszelf veranderen, onszelf verbeteren, onze verloren integriteit heroveren.

Het leren geven van holding, support en veiligheid aan jezelf kan een bijdragen leveren aan het ontwikkelen van een voor jou veilige basis. 

Het doorvoelen van al deze opgelopen trauma’s is geen eenvoudig proces, maar het is de enige manier die ons de mogelijkheid biedt eindelijk de onzichtbare gevangenis van de kindertijd (huis van ouders) te verlaten en onszelf te transformeren van onbewust slachtoffer van het verleden in een verantwoordelijk mens die zijn geschiedenis kent en ermee leeft in het nu. (huis van zijn) 

 

Ik vond het boek redelijk toegankelijk om te lezen. In eerste instantie (1979) was het geschreven voor therapeuten, later (1996) is het boek herschreven voor 'leken'. Het boek is de voorloper van het boek van "De herontdekking van het ware zelf”.

Omdat ik “het drama van het begaafde kind” gelezen heb na het boek van Ingeborg Bosch raakte het mij iets minder. Uiteraard zit er herkenning in, echter vind ik het persoonlijk, door de voorbeelden in het boek van Miller, veelal gericht op fysieke (kinder) mishandeling, terwijl emotionele mishandeling net zo erg is maar veel minder zichtbaar.